Stichting 1443

Persbericht 2005

Roermondenaar Harrie van Kessel ontvangt jaarprijs van Stichting 1443

Harrie van Kessel uit Roermond krijgt de vijfde jaarprijs van de Roermondse Stichting 1443. Hij krijgt de prijs, waaraan een bedrag van vijfhonderd euro en een erespeld is verbonden, omdat hij met zijn jarenlange belangeloze inzet voor de St.Christoffelparochie en de kerkgebouwen Kathedraal en Munsterkerk een voorbeeld is voor velen.

De prijs wordt op zondag 4 december uitgereikt in de Kathedraal, aansluitend aan de pontificale hoogmis bij gelegenheid van de heringebruikneming van de Kathedraal. Deze mis begint om 11.30 uur.

Banketbakker Harrrie van Kessel en zijn vrouw verkochten ruim tien jaar geleden hun zaak. Voor Harrie ontstond toen de gelegenheid om vrijwilligerswerk te gaan doen, iets waar hij tijdens zijn arbeidzame leven nooit tijd voor had gehad omdat er dag en nacht gewerkt moest worden.

Hij werd koster en trad toe tot het kerkbestuur. In het kerkbestuur hield hij zich met name bezig met bouwzaken. Het meeste werk vergden de renovaties van de Kathedraal en de Munsterkerk. Acht jaar lang legde hij zijn ziel en zaligheid in de parochie en de beide kerkgebouwen en was hij er vrijwel elke dag te vinden. Onlangs legde hij zijn functie in het kerkbestuur om gezondheidsredenen neer.

De Stichting 1443 heeft de prijs aan Harrie van Kessel toegekend omdat hij met zijn inzet, overtuiging en volharding een voorbeeld is voor anderen. Stichtingsvoorzitter Herman Kaiser: „Onze gemeenschap wordt geboeid en geïnspireerd door mensen die door hun voorbeeld anderen bezielen. Een vitale gemeenschap wordt gedragen door mensen die vaak in stilte, bescheiden en belangeloos klaar staan voor anderen en het algemeen belang. Een stad als Roermond is ondenkbaar zonder dit soort mensen. Om deze mensen voor het voetlicht te halen, heeft de stichting 1443 een jaarprijs ingesteld. Harrie van Kessel is iemand die na een werkzaam leven is blijven dienen en niet is gaan achteroverleunen om te denken 'laat anderen nu maar eens voor mij werken'. Hij handelt met de instelling 'wat kan ik doen voor de kerk', in plaats van 'wat kan de kerk voor mij doen'. Die instelling maakt hem tot een voorbeeld.”